Wet- en regelgeving overheid - Regeling eisen geschiktheid 2000
4.2. Slechthorendheid en doofheid
Deze hoeven geen beletsel te zijn voor verkeersdeelname. Na acuut ontstaan van gehoorverlies of uitval van de evenwichtsfunctie dient men een aanpassingsperiode van minstens drie maanden in acht te nemen, waarin de betrokkene als ongeschikt moet worden beschouwd.
4.3. Draaiduizeligheid of aanvallen van evenwichtsstoornis (zoals bij het syndroom van Ménière) Deze maken een kandidaat ongeschikt voor het besturen van motorrijtuigen. Na een klachtenvrije periode van drie maanden kan de betrokkene, aan de hand van de aantekening van de keurend arts, geschikt worden verklaard voor een beperkte termijn. De duur van die termijn hangt mede af van de (vroegere) frequentie en de (on)voorspelbaarheid van de aanvallen.
7.5. Intracraniële (binnen de schedel) tumoren
Voor de beoordeling van de geschiktheid van personen met een (status na) intracraniële tumor is een specialistisch rapport vereist, opgesteld door een neuroloog.
Bij de beoordeling van de geschiktheid zijn mede van belang de kans op, dan wel het bestaan van epileptische aanvallen en de eventuele aanwezigheid van met de geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen interfererende lichamelijke en geestelijke functiestoornissen (zie voor de normen hoofdstuk 3, paragraaf 7.2, 7.7, en 8.6).
Aan beroepsmatig gebruik van een rijbewijs van groep 1 door personen met een behandelde of onbehandelde intracraniële tumor moeten strenge eisen worden gesteld. Personen met een behandelde of onbehandelde intracraniële tumor die voldoen aan de hieronder gestelde eisen voor groep 1, maar niet tevens voldoen aan de hieronder geformuleerde eisen voor groep 2, kunnen in beginsel alleen geschikt worden verklaard als de rijbevoegdheid wordt beperkt tot privé-gebruik.
Op speciaal verzoek kan – in individuele gevallen – een uitzondering worden gemaakt op de beperking tot privé-gebruik. Voor een termijn van vijf jaar kunnen deze personen geschikt worden verklaard voor beperkt beroepsmatig vervoer, niet zijnde vervoer van personen, of het onder toezicht doen besturen van derden, voor maximaal vier uren per dag. Voorwaarden zijn een keuring door een neuroloog en een verklaring van de werkgever volgens een door het CBR vastgesteld model.
7.5.2. Buiten de hersenen gelegen intracraniële tumoren
a. groep 1: Deze eisen gelden zowel voor behandelde als onbehandelde buiten de hersenen gelegen intracraniële tumoren.
Bij afwezigheid van met de geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen interfererende lichamelijke of geestelijke functiestoornissen, kunnen deze personen geschikt worden geacht voor rijbewijzen van groep 1 voor een termijn van maximaal vijf jaar.
Bij een vermoeden van een dergelijke functiestoornis, is voor de beoordeling van de geschiktheid een rijtest vereist met een deskundige op het gebied van de praktische geschiktheid van het CBR. Het CBR heeft voor de rijtest een uitvoerig protocol. Bij een positieve rijtest bestaat er geschiktheid voor een termijn van maximaal vijf jaar.
b. groep 2: Personen met een buiten de hersenen gelegen intracraniële tumor zijn ongeschikt voor rijbewijzen van groep 2. Een uitzondering hierop vormt de situatie waarin sprake is van een goedaardige tumor die vanwege goede prognose geen therapie behoeft of van een tumor die met succes curatief is behandeld. Bij afwezigheid van met de geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen interfererende lichamelijke of geestelijke functiestoornissen, kunnen deze personen geschikt worden geacht voor een maximale termijn van drie jaar.
In deze regeling wordt verstaan onder:
a.groep 1: rijbewijzen van de categorieën A1, A2, A, B en B+E;
b.groep 2: rijbewijzen van de categorieën C, C1, C+E, C1+E, D, D1, D+E en D1+E.
bron: Wetten.overheid.nl en het NEBRUS forum
Zie ook voor verdere duiding dit artikel : Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:1948-52
Er geldt geen wettelijke verplichting tot melding van uw aandoening doch alleen een morele verplichting.